Woordenlijst Politiek Jargon

De ChristenUnie Leiden biedt u een Woordenlijst Politiek Jargon aan. Hierin vindt u veel begrippen die ambtenaren en politici gebruiken, verklaard in normaaltaal.

Rechts op deze pagina vind u hoe en wat in gebruik

Veel plezier ermee.

Mist u nog iets in deze woordenlijst, laat het ons weten via info@leiden.christenunie.nl.

Woordenlijst Politiek Jargon

Raadgevend referendum

Laatst gewijzigd op: 15-02-2007 17:28
Er zijn diverse vormen van een referendum (officiële vraagstelling waar de mensen die wonen in een land, provincie of gemeente over kunnen stemmen) waaronder die van raadgevend referendum. Dit type referendum kan worden uitgeschreven door het dagelijks bestuur van de overheidslaag.
Hoewel de uitslag niet bindend is (er hoeft dus niets mee gedaan te worden) is het vaak zo dat er door politieke partijen van te voren word aangekondigd wanneer ze er wel naar luisteren (vaak boven de 30% opkomst met een duidelijke uitslag, bijvoorbeeld meer dan 55% voor of 55% tegen). Dit ook om te voorkomen dat mensen toch niet gaan stemmen.
Een raadgevend referendum, waarvan het referendum met als onderwerp het Grondwettelijk Verdrag van de Europese Unie van mei 2005 veruit de bekendste is in Nederland, kan dus een middel zijn om duidelijk te krijgen hoe de bevolking over het algemeen denkt over een onderwerp. Omdat het organiseren van zo een referendum best duur is, word dit alleen maar ingezet als het gaat over onderwerpen die veel mensen aanspreken.

Raadscommissie

Een commissie uit de raad die beleidsvoorstellen en andere kwesties bespreekt op specifieke terreinen, zoals financiën of verkeer en vervoer. De commissie kiest uit haar midden een voorzitter. In sommige raadscommissies hebben ook niet-raadsleden zitting, bijvoorbeeld een fractiemedewerker. Alleen raadsleden en duo-raadsleden hebben in een commissie stemrecht. Een wethouder kan geen lid zijn van een raadscommissie. Hij of zij kan wel uitgenodigd worden om toelichting te geven of vragen te beantwoorden.
Een commissie geeft een advies aan de gemeenteraad. In de praktijk worden vaak deze adviezen opgevolgd.

Ratificatie

Officiële bekrachtiging van een eerder door onderhandelaars ondertekend akkoord. 
Bij belangrijke conferenties worden er vaak door onderhandelingen en aanpassingen uiteindelijk akkoorden afgesloten. Deze worden dan bekrachtigd door de goedkeuring (na stemming) van de Tweede Kamer, Provinciale Staten of Gemeenteraad.
Vaak is ratificatie voorwaarde voor een land, provincie of gemeente om toe te kunnen treden tot de leden die het verdrag hebben ondertekend (en zich dus hebben verplicht dit na te leven).

Reces

Vakantie van de gemeenteraad.

Recht op interpellatie

Recht om vragen te stellen over een onderwerp van algemeen belang dat niet op de agenda staat aan een wethouder/ commissaris of minister. Zie ook interpellatie.

Recht van onderzoek

Elk raadslid heeft recht om onderzoek te laten uitvoeren naar door het college genomen besluiten of juist nagelaten besluiten. Dit recht heet recht van enquete

Referendum

Letterlijk 'volksstemming'. Bij een referendum vraagt de gemeente aan u om te stemmen over een bepaald raadsvoorstel, bijvoorbeeld over de sluitingstijden van de cafés. Meestal maakt een gemeenteraad van te voren een afspraak in hoeverre ze zich aan de uitslag zal houden. Als een referendum bindend is (waarbij meestal een voorwaarde is dat de opkomst minstens 30% is van de mensen die kunnen stemmen, de stemgerechtigden) dan betekent dat, dat de uitslag beslissend is voor wat de gemeente verder zal doen (bijvoorbeeld café's langer open laten gaan, of juist niet)

Reinier Koppelaar

Laatst gewijzigd op: 02-11-2007 15:08

Reinier Koppelaar is Politiek Assistent van de minister voor Jeugd en Gezin, Andre Rouvoet. Bij Politiek Assistent leest u meer over hem.

Rekenkamer

De rekenkamer doet continu onderzoek naar de doelmatigheid (wordt al het geld wat voor een doel is bestemd wel daaraan uitgegeven?), doeltreffendheid (bereik je met het geld dat je besteedt wel wat je wilt bereiken) en eventueel rechtmatigheid (doet de overheid wel eerlijk zaken, zijn de uitgaven gedaan volgens gemaakte afspraken) van het door de gemeente/ provincie of rijk gevoerde bestuur. Dit werk lijkt voor een deel dus op het werk van een accountant.
In de verschillende bestuurslagen (gemeente, provincie en rijk) zijn verschillende rekenkamers die allemaal nauwgezet nakijken en doorrekenen wat de bestuurders besluiten en uit laten voeren. Rekenkamers kunnen zowel vooruit berekenen wat iets naar alle waarschijnlijkheid gaat kosten (berekenen van begrotingsuitgaven) en achteraf wat iets meer heeft gekost dan begroot en waarom. Een rekenkamer is geheel zelfstandig en mag zelf bepalen wat het onderzoekt. Bestuurders moeten aan een onderzoek van een rekenkamer meewerken. Vanuit de politiek mag wel een vraag worden gedaan voor onderzoek, maar het is geen verplichting voor de rekenkamer om daar op in te gaan.
 
* Gemeentelijke Rekenkamer
De eerste gemeentelijke rekenkamer werd in 1996 in Delft ingesteld. Landelijke invoering volgde vanaf maart 2002 in het kader van het dualisme. De gemeentelijke rekenkamer vormt een belangrijk instrument voor de controletaak van de Gemeenteraad.
Een gemeentelijke rekenkamer kan bestaan uit enkele raadsleden, leden van buitenaf met vakkennis of een combinatie van beide, die benoemd worden door de gemeenteraad. De rekenkamer wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris. De rekenkamer heeft een eigen budget om onderzoek uit te laten voeren.
 
* Algemene Rekenkamer
De Algemene Rekenkamer controleert de ministeries en telt een vijftal leden die worden ondersteund door ongeveer 300 medewerkers, geleid door een secretaris. Voor meer informatie, zie de website van de Algemene Rekenkamer
 
* Europese Rekenkamer
De Europese Rekenkamer werd in 1977 ingesteld om de begroting van de Europese Gemeenschap te controleren, de voorloper van de huidige Europese Unie.
De Rekenkamer controleert jaarlijks in hoeverre de rekeningen van de Europese instellingen betrouwbaar zijn en of hun financiële verrichtingen voldoen aan de geldende wet- en regelgeving. Daartoe neemt zij in haar jaarverslag een betrouwbaarheidsverklaring op, één van de instrumenten waarmee zij het Europees Parlement en de Europese Raad in staat stelt te beoordelen hoe de begroting van de Unie wordt beheerd. Naast dit accountant-achtige werk geeft de Rekenkamer ook op eigen initiatief een oordeel over de doelmatigheid van projecten die met Europese middelen worden gefinancierd.
In 1999 zijn de controle- en onderzoeksbevoegdheden van deze rekenkamer uitgebreid, zodat efficiënter kan worden opgetreden tegen fraude ten koste van de communautaire begroting (begroting van de Europese unie).
De Europese rekenkamer zetelt in Luxemburg en heeft ook een vestiging in Brussel.
De kamer bestaat uit vijfentwintig leden die voor een verlengbare ambtsperiode van zes jaar worden benoemd door de Europese Raad en unanieme besluiten nemen nadat het Europees Parlement is geraadpleegd. Elke lidstaat benoemt één lid van de Rekenkamer
De leden van de Rekenkamer worden gekozen uit vooraanstaande persoonlijkheden die in hun eigen land tot externe controle-instanties hebben behoord (bijvoorbeeld accountant zijn geweest) of die voor deze functie bijzonder geschikt zijn. Elk lid van het college moet voldoen aan criteria ten aanzien van vakbekwaamheid en onafhankelijkheid en de functie fulltime vervullen.
Uit de leden wordt een voorzitter gekozen voor de duur van drie jaar.
Voor meer informatie over de Europese Rekenkamer zie hun website.

Restzetels

Bij vaststelling van de verkiezingsuitslag wordt het stemmenaantal van alle partijen gedeeld door de kiesdeler. Dat levert de partijen een bepaald aantal zetels op, voor het aantal keren dat ze de kiesdeler hebben gehaald. Omdat nooit alle partijen een exact aantal malen de kiesdeler hebben gehaald, blijven er in eerste instantie zetels over, de zogenaamde restzetels. Die worden verdeeld volgens het systeem van de 'grootste gemiddelden'. Van alle partijen wordt berekend hoeveel stemmen ze gemiddeld per zetel zouden hebben als ze één zetel meer zouden krijgen. De restzetels worden vervolgens toegekend aan partijen met het hoogste gemiddelde. Bedoeling van dit systeem is dat uiteindelijk het gemiddeld aantal kiezers per raadszetel zo hoog mogelijk ligt. Kleine partijen hebben daardoor minder kans op restzetels; een probleem dat gedeeltelijk ondervangen kan worden door het aangaan van een lijstverbinding.