Nut en noodzaak bedrijventerrein

Nut en noodzaak bedrijventerrein Oostvlietpolder niet aangetoond

Belang van bedrijventerrein betwijfeld

Voor een plan als dat voor de Oostvlietpolder is het van groot belang dat je geen onomkeerbare beslissingen neemt zolang je niet 100% overtuigd bent van de noodzaak. Het zou immers ongelooflijk jammer zijn als het groen van de Oostvlietpolder opgeofferd zou worden voor een bedrijventerreinen dat niet strikt noodzakelijk blijkt te zijn of net zo goed ergens anders had kunnen liggen.

Waarom zouden nieuwe bedrijventerreinen nodig zijn?
Voor veel groeiende bedrijven is na een bepaalde tijd het zoeken van een plek op een nieuw bedrijventerrein aantrekkelijker dan het investeren in de huidige locatieplek waar ze zijn gevestigd. Veel bedrijven hebben daarom gemiddeld een korte vestigingsperiode. Vanuit de ondernemer gezien is dit logisch, maar het gevolg is dat veel bedrijfspanden leeg komen te staan en de oppervlakte aan bedrijventerreinen toeneemt. Bedrijven ´verbruiken´ in feite dan de ruimte tot deze niet meer aan de eisen voldoet, om vervolgens op een nieuwe locatie dit proces te herhalen. Hierdoor wordt het landschap steeds meer aangetast. Bovendien heeft het er toe geleid dat binnen Zuid-Holland ongeveer 34% van de bedrijventerreinen geherstructureerd moet worden1 .  Hoewel de ChristenUnie van mening is dat ondernemers de ruimte moeten hebben voor hun bedrijf, vindt de partij dit niet duurzaam. Daarom pleit de ChristenUnie ervoor om zoveel mogelijk verouderde bedrijventerreinen te herstructureren. Onderzoeken tonen aan dat dit wordt bemoeilijkt doordat gemeenten veel nieuwe bedrijventerreinen aanleggen2 .

Twijfels over de hoge taakstelling
Doordat veel bedrijven relatief vaak verhuizen naar nieuwe locaties blijft de vraag naar nieuwe bedrijventerreinen ook hoog. Binnen regio’s maken gemeenten onderling afspraken over de hoeveelheid aan te leggen bedrijventerreinen. Deze zijn in de Leidse regio voor een belangrijk deel gebaseerd op een onderzoek uit 2002 door adviesbureau NEI, in opdracht van de provincie en de regio3 . De ChristenUnie plaatst echter enkele kanttekeningen bij de cijfers die uit dit onderzoek naar voren komen.
Het onderzoek opent met de aanname dat in het verleden te weinig bedrijventerreinen zijn aangelegd en het huidige aanbod onvoldoende is. De onderbouwing van deze aanname ontbreekt en het lijkt dan ook geen objectief uitgangspunt bij het bepalen van de juiste vraag naar en aanbod van bedrijventerreinen in de regio. Bovendien komt dit niet overeen met nationale onderzoeken waarin wordt gesteld dat gemeenten teveel nieuwe bedrijventerreinen aanleggen

Het onderzoek geeft drie scenario’s voor de mogelijke toekomstige ruimtebehoefte voor nieuwe bedrijventerreinen, een laag-, midden-, en hoog scenario. Hoewel het láge scenario gebaseerd is op de hóógste scenario van het Centraal Planbureau (CPB), wordt gesteld dat de midden- en hoge scenario realistischer zijn. De afgesproken hoeveelheid nieuw aan te leggen bedrijventerreinen binnen de regio ligt dan ook tussen deze midden- en hoge raming. Dit leidt tot een relatief hoge opgave voor de aanleg bedrijventerreinen, zonder dat de onderbouwing van de keuze voor deze hoge variant duidelijk is.
Overigens nuanceert de regio twee jaar later de hoge taakstelling zelf, door te stellen dat de manier waarop het NEI de raming van het CPB als ‘te laag’ bestempelt niet hoeft te kloppen4 .

De aandacht in het onderzoek richt zich enkel op vraag en aanbod van nieuwe bedrijventerreinen. Doordat veel vraag voortkomt uit verhuizing van bestaande bedrijven, verliezen veel bestaande bedrijventerreinen hun functie. Over deze aantallen wordt echter niet of nauwelijks gesproken. Zonder een goede inventarisatie van mogelijkheden op bestaande bedrijventerreinen is het ook niet mogelijk om nauwkeurige uitspraken te doen over de noodzaak van nieuwe.

Verder wordt in het onderzoek te eenzijdig nadruk gelegd op de kwantitatieve opgave, de aantallen aan te leggen hectares. Terwijl er op de markt voor bedrijventerreinen vooral een kwalitatief probleem heerst (er is wel ruimte, maar die voldoet niet aan de eisen). Het onderzoek geeft dan ook onvoldoende een beeld van de diversiteit aan bedrijvigheid en de daarbij horende eisen van bedrijven die ruimte zoeken. En samenhangend hiermee valt op basis van dit onderzoek ook weinig te zeggen over de wenselijke locaties voor bedrijven, zoals waarom de Oostvlietpolder nu de beste plek is.

Hoewel binnen de regio Leiden dus tekort aan bedrijventerreinen zou zijn, was de ruimte in de Oostvlietpolder bedoeld als overloop voor de herstructurering van bedrijventerrein De Waard. Omdat dit voor onbepaalde tijd is uitgesteld, vervalt de noodzaak om een nieuw bedrijventerrein in de Oostvlietpolder aan te leggen. Daarnaast vindt de ChristenUnie dat er eerst en vooral werk moet worden gemaakt van het opknappen van bestaande bedrijventerreinen, zoals bedrijventerrein Grote Polder aan de andere kant van de A4 en het Groenoordhallenterrein.

Rijk en provincie herzien de vraag naar bedrijventerreinen
Ondertussen zitten andere partijen niet stil. De laatste tijd is er in het ruimtelijke beleid steeds meer aandacht voor de kwaliteit van het landschap, het behoud van groene gebieden en de aanpak van verrommelde gebieden. Zoals verrommeling door verouderde bedrijventerreinen. Het kabinet presenteert daarom op korte termijn voorstellen om van de ongebreidelde groei aan bedrijventerreinen te komen tot een meer realistische raming, waardoor het landschap meer kan worden ontzien. Als regeringspartij steunt de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie dit uiteraard van harte en hoopt daarmee te voorkomen dat mooie groene gebieden ten prooi blijven vallen aan de niet te stillen ruimtevraag van het bedrijfsleven.

Ook de provincie werkt aan een herziening van de vraag naar nieuwe bedrijventerreinen5 . Een actueel zicht op de opgave voor de gehele provincie is er al wel, maar de specificatie naar de verschillende regio’s moet nog komen. Het is daarom verstandig te wachten totdat deze nieuwe inzichten in de markt voor bedrijventerreinen beschikbaar zijn. Verder presenteert de provincie medio 2008 een nieuw uitvoeringsprogramma voor bedrijventerreinen en kantoren, dat ook zal worden gebruikt bij het toetsen van ruimtelijke ontwikkelingen. Meer aandacht zal onder meer uitgaan naar de noodzaak voor herstructurering en de kwaliteit en inpassing van bedrijventerreinen. Ook dit kan van belang zijn voor een evenwichtige besluitvorming over de Oostvlietpolder.

Kortom, geen bedrijventerrein in de Oostvlietpolder!
Kortom, de ChristenUnie vindt dat onvoldoende is aangetoond dat het bedrijventerrein echt nodig is, en zeker in de prachtige Oostvlietpolder. Belangrijker is eindelijk werk te maken van het herstructureren van verouderde bedrijventerreinen. Ook is het niet verstandig om de plannen door te zetten met de wetenschap dat binnenkort nieuwe, herziene informatie beschikbaar komt omtrent de noodzaak ervan. Daarom zegt de ChristenUnie: Geen bedrijven in de Oostvlietpolder!

1. Provincie Zuid-Holland, Actieprogramma Ruimte voor Economie 2007-2011. (hier te downloaden, pdf, 1MB)
2. PM noemen onderzoeken
3. NEI (januari 2002), Quick-scan behoefteraming bedrijventerreinen Leidse Regio en Duin- en Bollenstreek. Een jaar later is dit onderzoek geactualiseerd door ECORYS-NEI. (hier te downloaden, MS Word, 0,2MB)
4. Programmadocument As Leiden-Katwijk, 2004.
5. Provincie Zuid-Holland, Actieprogramma Ruimte voor Economie 2007-2011. (hier te downloaden, pdf, 1MB)